Waterkwaliteit in Nederland: de stand van zaken
De kwaliteit van het oppervlaktewater en grondwater in Nederland is vaak niet goed genoeg om te voldoen aan de normen die zijn vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water. Dat komt onder andere door verontreiniging door stoffen als medicijnresten, PFAS en bestrijdingsmiddelen. Maatregelen, actieprogramma’s en strengere wetgeving moeten ervoor zorgen dat de waterkwaliteit de komende jaren verbetert.
Volg de laatste ontwikkelingen via onze LinkedIn pagina.
In het kort
- De chemische en ecologische toestand van water vormen samen de waterkwaliteit
- Wat goede waterkwaliteit is, is vastgelegd in de Europese Kaderrichtlijn Water
- In Nederland voldoet slechts 1 procent van de wateren aan de KRW-eisen
- De waterkwaliteit staat onder druk door stoffen als bestrijdingsmiddelen, nitraat, PFAS en medicijnresten
- Slechte waterkwaliteit heeft gevolgen voor de natuur en drinkwatervoorziening
- Maatregelen, afspraken en wetgeving moeten leiden tot betere waterkwaliteit
- Hierbij gaat het om strengere lozingseisen en betere zuivering en bronbeleid
Wat verstaan we onder waterkwaliteit?
De waterkwaliteit is de ecologische en chemische toestand van oppervlaktewater en grondwater. De ecologische toestand gaat over de aanwezigheid van algen, bacteriën, voedingsstoffen, dieren en planten. De chemische toestand wordt bepaald door de aanwezigheid van verontreinigingen, zoals bestrijdingsmiddelen, nitraat, PFAS en medicijnresten.
Belang van goede waterkwaliteit
Goede waterkwaliteit zorgt voor een gezonde leefomgeving voor flora en fauna en schone drinkwaterbronnen. Bij een slechtere waterkwaliteit neemt de biodiversiteit af en moeten drinkwaterbedrijven complexere zuivering toepassen. Teveel verontreinigingen kan zelfs leiden tot tijdelijke innamestops of drinkwaterbronnen helemaal onbruikbaar maken.
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief
Kwaliteit oppervlaktewater en grondwater
Ons drinkwater is afkomstig van zowel grondwater als oppervlaktewater. De kwaliteit van deze beide bronnen staat steeds meer onder druk. Voor oppervlaktewater is vaak meer en complexere zuivering nodig. Grondwater is van oorsprong vaak regenwater en wordt soms beschermd door kleilagen. Ook worden door de lange verblijftijd in de ondergrond (vele decennia) veel stoffen al in de ondergrond deels of in z’n geheel afgebroken. Toch wordt in grondwater ook steeds vaker verontreinigingen aangetroffen, waardoor drinkwaterbedrijven extra moeten gaan zuiveren.
Kwaliteit oppervlaktewater en grondwater in beeld
Op het Waterkwaliteitsportaal is een overzicht te vinden van:
Wettelijke eisen waterkwaliteit: de Kaderrichtlijn Water
Via wetgeving is bepaald wat de kwaliteitseisen zijn voor water.
Kaderrichtlijn Water
De normen voor goede waterkwaliteit zijn vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze Europese richtlijn schrijft voor dat wateren een goede leefomgeving moeten vormen voor dieren en planten die daar thuishoren. Voor water in drinkwaterbronnen geldt dat met minimale inspanning drinkwater geproduceerd moet kunnen worden.
Afspraken en maatregelen per lidstaat
De KRW geldt sinds 2000. Elke EU-lidstaat vertaalt de KRW naar landelijke afspraken en maatregelen. Elke zes jaar rapporteren landen over de voortgang hiervan. In 2027 moet elk land aan de KRW voldoen.
KRW opgenomen in de Waterwet
De KRW is in Nederland verankerd in de Omgevingswet . Datzelfde geldt voor de Grondwaterrichtlijn, een dochterrichtlijn van de KRW die zich specifiek richt op de kwaliteit van grondwater én de Richtlijn Prioritaire Stoffen, die zich richt op de meest risicovolle stoffen die moeten worden uitgefaseerd.
Normen voor waterkwaliteit
Bij de normen voor goede waterkwaliteit maakt de KRW onderscheid tussen de chemische en ecologische waterkwaliteit.
- Chemische waterkwaliteit
Bij de normen voor chemische kwaliteit wordt gekeken naar de concentratie van een bepaalde stof in het water. De normen verschillen per type stof: hoe risicovoller voor mens en milieu, hoe lager de maximaal toegestane hoeveelheid per liter.
Bedreigingen voor de waterkwaliteit
Stoffen die een bedreiging kunnen vormen voor de waterkwaliteit zijn:
- Opkomende stoffen. Dit zijn stoffen die als risicovol worden gezien, maar nog niet genormeerd zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor een aantal PFAS
- Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS), hieronder vallen ook weer een aantal PFAS
- Medicijnresten
- Metalen, zoals lood
- Microplastics
- Zout (verzilting)
- Gewasbeschermingsmiddelen
- Nutriënten uit de landbouw, zoals nitraat
Op de website van het RIVM staat een overzicht van de risico’s en normen per chemische stof. De normen kunnen verschillen per type water, onder meer vanwege de functie. Voor drinkwaterbronnen gelden bijvoorbeeld strengere normen. Deze zijn vastgelegd in het BKMW (Besluit Kwaliteitseisen en Monitoring KRW) en de Drinkwaterregeling. Dit betreft met name eisen aan oppervlaktewater bestemd voor drinkwaterproductie. Voor grondwater waaruit drinkwater wordt geproduceerd zijn maar beperkt normen van toepassing.
Prioritaire stoffen
De KRW bevat een lijst met prioritaire stoffen. Dit zijn stoffen die worden gezien als grootste bedreiging voor de waterkwaliteit en voorrang moeten krijgen bij de aanpak.
- Ecologische waterkwaliteit
Bepalend voor goede ecologische waterkwaliteit is onder meer de aanwezigheid van vissen en planten en de diversiteit hiervan. Hoge concentraties bacteriën en algen duiden juist weer op slechtere waterkwaliteit.
De normen voor ecologische waterkwaliteit staan beschreven in de Regeling monitoring kaderrichtlijn water. Ook hiervoor geldt dat deze kunnen variëren per type water.
Verantwoordelijk voor waterkwaliteit
In Nederland dragen instanties verantwoordelijkheid voor de waterkwaliteit:
- Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de rijkswateren. Hieronder vallen de grote rivieren, meren en het kustgebied van de Waddenzee en Noordzee
- Provincies zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van provinciale oppervlaktewateren, de grondwaterkwaliteit en specifiek voor grondwater dat gebruikt wordt om drinkwater van te maken
- Waterschappen zijn verantwoordelijk voor regionale wateren, zoals sloten, beken en kanalen en voor het (ondiepe) grondwater in landelijk gebied. Ook beheren zij rioolwaterzuiveringen, die gezuiverd afvalwater lozen op oppervlaktewater
Indirect dragen ook gemeenten verantwoordelijkheid voor de waterkwaliteit omdat zij verantwoordelijk zijn voor het grondwater in stedelijk gebied en de riolering.
Waterkwaliteit meten
De waterbeheerders zijn ook verantwoordelijk voor de monitoring van de waterkwaliteit. Drinkwaterbedrijven verrichten nog aanvullende metingen bij hun bronnen, omdat de waterkwaliteit hiervan moet voldoen aan strengere eisen, en ze geen water mogen innemen dat niet aan die strenge eisen voldoet.
Meetnetten, meetschepen en bemonstering
Waterbeheerders en drinkwaterbedrijven doen voortdurend metingen. Op sommige locaties dagelijks en op andere plekken wekelijks of maandelijks. Dit gebeurt onder meer met meetnetten voor grond- en oppervlaktewater. Bekende meetpunten zijn Lobith en Eijsden, waar de Rijn en de Maas ons land binnenkomen. Bij sommige waterschappen, zoals Brabantse Delta, helpen ook burgers bij het doen van metingen.
Parameters voor waterkwaliteit
Bij het meten van de waterkwaliteit wordt onder meer gekeken naar:
- De aanwezigheid van (schadelijke) stoffen en hun concentraties
- De hoeveelheid voedingsstoffen en diversiteit aan planten en dieren
- De aanwezigheid van microbiologische activiteit, zoals bacteriën en algen
- De watertemperatuur
- Het zuurstofgehalte
Verbeterde meetmethoden
Dankzij verbeterde meetmethoden kunnen partijen steeds meer stoffen en in lagere concentraties detecteren. Door het aantreffen van meer stoffen lijkt het soms alsof de waterkwaliteit in een bepaald water achteruit is gegaan. Maar het kan dus ook zijn dat bepaalde stoffen zich al in het water bevonden, maar niet eerder zijn gemeten.
Waterkwaliteit in Nederland
De afgelopen decennia is de waterkwaliteit in Nederland flink verbeterd. Dat komt onder meer door strengere wetgeving rondom lozingen en gebruik van bestrijdingsmiddelen – ook al worden de gestelde doelen hier bij lange na niet gehaald. Ook de verbeterde afvalwaterzuivering in de jaren 70 en 80 heeft een positief effect op de kwaliteit gehad.
Onderaan de Europese ranglijst
Toch is de waterkwaliteit in Nederland lang niet overal op orde. Kijkend naar de KRW-doelen is slechts 1 procent van de wateren momenteel van ‘goede’ kwaliteit. Hiermee staat Nederland onderaan de EU-ranglijst als het gaat om waterkwaliteit. De kans dat we in 2027 alle doelen van de KRW zullen halen is dan ook klein.
Zorgen over opkomende stoffen
De voornaamste bedreiging voor de waterkwaliteit komt momenteel van restanten van bestrijdingsmiddelen, nitraat, medicijnen en opkomende stoffen. Ook in drinkwaterbronnen worden deze stoffen steeds vaker aangetroffen.
Wat opkomende stoffen vooral zorgwekkend maakt is dat ze relatief nieuw zijn en er nog weinig bekend is over hun precieze schadelijkheid en verspreiding. Hierdoor ontbreekt het vaak nog aan wettelijke normen.
Ook kwaliteit grondwater onder druk
Hoewel de meeste stoffen zich bevinden in oppervlaktewater staat ook de kwaliteit van grondwater onder druk. In sommige grondwaterbronnen zijn al concentraties bestrijdingsmiddelen, nitraat, geneesmiddelen en PFAS aangetroffen. Ook kampt grondwater vaak nog met historische belasting, verontreinigingen die in het verleden in de ondergrond zijn beland. Op 250.000 plekken in Nederland is sprake van bodemverontreiniging.
Maatregelen voor verbeteren waterkwaliteit
Stroomgebiedbeheerplannen (SGBP’s)
De belangrijkste afspraken, doelen en maatregelen voor verbetering van de waterkwaliteit heeft Nederland vastgelegd in Stroomgebiedbeheerplannen. Elke zes jaar worden de SGBP’s opnieuw vastgesteld. De huidige SGBP’s gelden van 2022 tot 2027.
Maatregelen per verontreiniging
Voor veel verontreinigingen worden maatregelen genomen of worden maatregelen onderzocht, zoals via:
- De Ketenaanpak Medicijnresten uit Water;
- Aanpak opkomende stoffen
- Voorgenomen Europese restricties op gebruik en lozing van industriële verontreinigingen via KRW, REACH en de Richtlijn Industriële Emissies (RIE)
- Strengere vergunningseisen voor lozingen van afvalstoffen en meer capaciteit voor toezicht en handhaving
- Strengere toelatingseisen voor gewasbeschermingsmiddelen
- Vermindering van nitraatuitspoeling via het Actieprogramma Nitraatrichtlijn
- Verbetering van de bodemkwaliteit aan de hand van de Open Bodem Index
- Verbeterde zuivering rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s), bijvoorbeeld als het gaat om verwijdering van medicijnresten
- Maatregelen om verzilting tegen te gaan, zoals het doorspoelen van zoet water bij droogte of het beperkt openzetten van sluizen
Reacties
1