Vervuild oppervlaktewater zorgt voor innamestops en hoge kosten: 9 oplossingen
Drinkwaterbedrijven die oppervlaktewater innemen hebben steeds meer last van verontreinigingen van hun bronnen. Dit betekent vaker innamestops en meer investeren in monitoring, analyse en zuivering. Met drinkwaterbedrijven WML en WBG zetten we 9 oplossingen voor verbetering van de kwaliteit van oppervlaktewater op een rij.
Volg de laatste ontwikkelingen via onze LinkedIn pagina.
9 oplossingen voor schoner oppervlaktewater
- Totaalverbod op risicovolle stoffen, zoals PFAS
- Striktere en transparantere lozingsvergunningen
- Meer aandacht voor indirecte lozingen
- Samenwerking met industrie
- Samenwerking met landbouw
- Handhaving beschermingsbeleid
- Samenwerking met andere waterbeheerders
- Betere zuivering rwzi’s
- Afkoppelen regenwaterafvoer van het rioolstelsel
Oppervlaktewater is kwetsbaar voor vervuiling
40 procent van het drinkwater in Nederland is afkomstig van oppervlaktewater. Dit oppervlaktewater is in tegenstelling tot grondwater niet beschermd door bodemlagen en staat direct in contact met de lucht, toestromende wateren en bovenstroomse lozingen. Hierdoor bevat oppervlaktewater meer verontreinigingen dan grondwater.
Verontreinigingen in oppervlaktewater
Stoffen die veel voorkomen in oppervlaktewater zijn:
- Industriële stoffen, zoals PFAS, grondstoffen voor kunststof en afbraakproducten van koelwaterconditioneringsmiddelen
- Stoffen uit de landbouw, zoals (afbraakproducten van) bestrijdingsmiddelen en nutriënten, zoals fosfaat
- Medicijnresten, voornamelijk afkomstig van huishoudens via rioolwaterzuiveringen (rwzi’s)
Behalve de mens kan ook de natuur de waterkwaliteit aantasten. Bijvoorbeeld door stoffen die vrijkomen door verrotting van bladeren of stoffen die door algen worden geproduceerd (geurstoffen en toxines). Dit laatste gebeurt steeds vaker door langere periodes van droogte in combinatie met hoge temperaturen.
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief
Monitoring en analyse
Drinkwaterbedrijven gebruiken verschillende methoden om de kwaliteit van oppervlaktewater te monitoren en analyseren, vertelt Mirte van den Boogaard van WML (Waterleiding Maatschappij Limburg).
- Breed netwerk van meetpunten
“We maken onder meer gebruik van meetpunten van Rijkswaterstaat in de Maas. Zij beschikken over een groot netwerk van instrumenten. Deze meten onder meer de kwaliteit zodra de Maas Nederland binnenstroomt. Als hier een hoge concentratie van een stof of stofgroep wordt gemeten, krijgen we melding via het Maas-alarm. Dan kunnen wij kijken of voorzorgsmaatregelen moeten nemen.”
- Dagelijkse monitoring innamepunten
Daarnaast neemt WML op dagelijkse basis monsters op de twee locaties waar ze Maaswater innemen. Van den Boogaard: “Met deze monsters doen we zowel een gerichte screening op stoffen die we al kennen – een bibliotheekscreening – als een brede screening, waarbij we ook nieuwe stoffen vinden. De afgelopen jaren hebben we veel geïnvesteerd in detectie en analyse, waardoor we steeds meer stoffen meten.”
- Biomonitoring met mosselen en watervlooien
Een andere detectiemethode die WML gebruikt, is biomonitoring. Van den Boogaard: “Hiervoor gebruiken we twee organismen: watervlooien en mosselen. Deze zitten in een bak waar het Maaswater doorheen stroomt. Bij een afwijkende waterkwaliteit sluiten de mosselen hun schelpen of gedragen de watervlooien zich anders dan normaal. Zo weten we dat er iets mis is.”
Regelmatige innamestops
Zodra er sprake is van een afwijkende waterkwaliteit bij het innamepunt, wordt de inname van oppervlaktewater direct stilgelegd, zegt Peter van Diepenbeek, hydroloog bij WML. “Dit betekent dat we tijdelijk geen water aanvoeren naar het spaarbekken, waar we het water opslaan. Tijdens een innamestop maken we gebruik van een back-up-voorziening. Een innamestop heeft dus niet direct gevolgen voor drinkwaterproductie.”
Op zoek naar de bron
Ondertussen wordt verder onderzoek gedaan naar het type stof en de herkomst van de verontreiniging. Pas zodra we weten om welke stof of stofgroep het gaat en duidelijk is dat deze niet schadelijk is voor de gezondheid of tot onder de norm is gedaald, wordt de inname hervat. Van Diepenbeek: “Meestal duurt zo’n stop enkele dagen, maar we hebben de inname ook weleens een paar maanden moeten stilleggen.”
Waterinname helft van de tijd stil
Jaarlijks ligt de inname van WML zo’n 150 tot 200 dagen stil door verontreinigingen, zegt Van Diepenbeek. “Dat is dus ongeveer de helft van de tijd. Dat is meer dan pakweg twintig jaar geleden. Dat komt deels door verbeterde meettechnieken, maar ook omdat er – met name als gevolg van langere periodes van droogte – minder verdunning optreedt en we dus hogere concentraties van verontreinigingen waarnemen.”
Complexere en duurdere zuivering
Toenemende verontreiniging betekent niet alleen vaker innamestops, maar ook meer investeren in zuivering. Een veelgebruikte technologie is filtratie met actief kool. Maar de vraag is of dit nog volstaat in de toekomst.
Actief kool verwijdert PFAS beperkt
Van Diepenbeek: “Al zit het PFAS-gehalte in ons drinkwater uiteraard wel onder de veilige norm, maken we ons zorgen om PFAS. Actief kool haalt slechts een deel van deze stoffen eruit. Ander probleem is dat door PFAS de koolfilters vaker geregenereerd (gereinigd, red.) moeten worden, omdat ze sneller vol zitten. Dat kost veel geld en energie, maar zorgt er ook voor dat de filters vaker buiten gebruik zijn.”
Alternatief: omgekeerde osmose
Een alternatief is om te zuiveren met omgekeerde osmose, een methode die alleen nog wordt toegepast door het Zuid-Hollandse Oasen. Deze technologie verwijdert weliswaar meer stoffen dan actief kool, maar is ook een stuk duurder en vraagt veel meer energie, zegt Van Diepenbeek. “Bovendien verlies je zo’n 20 tot 25 procent van het water bij de zuivering en blijf je zitten met een reststroom. Die mag je niet zomaar lozen.”
9 oplossingen voor schoner oppervlaktewater
Naast WML kampen ook andere bedrijven die oppervlaktewater innemen met uitdagingen rondom de waterkwaliteit. Een daarvan is Waterbedrijf Groningen (WBG), dat water inneemt uit de Drentsche Aa. Mark Schaap van WBG laat samen met Van den Boogaard en Van Diepenbeek zien wat er moet gebeuren om de waterkwaliteit te verbeteren.
- Totaalverbod op risicovolle stoffen, zoals PFAS
De beste oplossing is zorgen dat stoffen niet in het water terechtkomen, zegt Schaap. “Daarom willen we een verbod op de meest risicovolle stoffen. Het grootste risico komt momenteel van PFAS. Voor deze stoffen pleiten we met de drinkwatersector voor een totaalverbod binnen de EU. Ook willen we dat bestrijdingsmiddelen kritischer worden beoordeeld voordat ze worden toegelaten op de markt.”
- Striktere en transparantere lozingsvergunningen
Veel lozingsvergunningen zijn onvolledig en niet up-to-date, zegt Van Diepenbeek. “We vinden steeds vaker stoffen die niet zijn opgenomen in vergunningen. Daarom moeten alle lozingsvergunningen worden herzien en geactualiseerd. Hierbij moet meer aandacht zijn voor de effecten van lozingen op drinkwaterbronnen. Daarnaast vinden we dat elke stof individueel beoordeeld moet worden in plaats van als groep. Zo hebben we meer inzicht in welke stoffen geloosd worden en kunnen we sneller de bron achterhalen.”
- Meer aandacht indirecte lozingen
Waterbeheerders als Rijkswaterstaat en waterschappen hebben volgens Van Diepenbeek steeds meer aandacht voor directe lozingen van afvalwater. Een ondergeschoven kindje zijn indirecte lozingen, oftewel lozingen op de riolering. “Deze vergunningen worden verstrekt door omgevingsdiensten. Alleen beschikken deze diensten niet altijd over voldoende kennis over risicovolle stoffen en capaciteit voor toezicht en handhaving.”
- Samenwerking met industrie
Waar het kan, zoekt WML ook zelf de samenwerking op met lozers. Zo leidde een rechtszaak over de lozingsvergunning van chemiecomplex Chemelot tot een betere verstandhouding. Van Diepenbeek: “We hebben zowel ambtelijk als bestuurlijk korte lijntjes. We hebben onder meer afgesproken dat ze ons informeren bij calamiteiten of afwijkingen in watermonsters bij lozingen. Daarnaast hebben we input geleverd bij de laatste vergunning, onder meer over stoffen die voor ons risico’s opleveren.”
- Samenwerking met landbouw
WBG heeft minder last van industriële stoffen, maar wel van stoffen uit de landbouw. Daarom wordt nauw samengewerkt met de agrarische sector, vertelt Schaap. “We infomeren – samen met de provincie en het waterschap – boeren over de gevolgen van het gebruik van nutriënten en bestrijdingsmiddelen. Daarnaast bieden we concrete handvatten, zoals het gebruik van anti-drift spuitdoppen en wasplaatsen voor landbouwvoertuigen om uitspoeling van stoffen naar oppervlaktewater te beperken.”
- Handhaving beschermingsbeleid
Het stroomgebied van de Drentsche Aa is beschermd. Dat betekent onder meer dat op een aantal meters van de oever geen landbouw mag plaatsvinden en strenge restricties gelden voor het gebruik van nutriënten en bestrijdingsmiddelen. Het is alleen wel zaak dat dit beschermingsbeleid gehandhaafd blijft, zegt Schaap. “Door beperktere ruimte in West-Nederland worden activiteiten verplaatst naar Oost-Nederland, zoals de bollenteelt. Dat is economisch interessant, maar brengt voor ons risico’s mee. Daarover moeten we goede afspraken maken met de provincie.”
- Samenwerking met andere waterbeheerders
Drinkwaterbedrijven werken nauw samen met andere waterbeheerders. WML doet dat onder meer in de Schone Maaswaterketen, een platform van waterbeheerders en drinkwaterbedrijven dat zich inzet om de Maaswaterkwaliteit te verbeteren. Van den Boogaard: “Omdat een deel van de verontreinigingen uit België komt, willen we ook nauwer samenwerken met Waalse partners. In Wallonië hanteren ze alleen wel vaak andere normen, dat kan voor gecompliceerde situaties zorgen.”
- Betere zuivering rwzi’s
Hoewel rioolwaterzuiveringen veel stoffen uit het afvalwater halen, bevat gezuiverd afvalwater (effluent) dat op oppervlaktewater wordt geloosd nog weleens verontreinigingen. Van Diepenbeek: “Met name medicijnresten en PFAS glippen vaak door de zuivering heen. Hierdoor krijgen wij ze in onze bronnen. Samen met de waterschappen kijken we daarom naar verbetering van de rwzi-zuivering. Ook kijken we hoe we kunnen voorkomen dat deze stoffen überhaupt in het riool terechtkomen.”
- Afkoppelen regenwaterafvoer van het rioolstelsel
Wanneer het hard heeft geregend, belandt overtollig water via riooloverstorten in het oppervlaktewater. Dit water bevat vaak ongewenste stoffen van uiteenlopende bronnen. Nu nog wordt rioolwater van riooloverstorten direct geloosd op de Drentsche Aa. Maar als het aan Schaap ligt, verandert dat. “We onderzoeken of riooloverstorten aan ander oppervlaktewater kunnen worden gekoppeld. Helemaal mooi zou het zijn als we de hemelwaterafvoer helemaal kunt ontkoppelen van de riolering en overstorten.”