Koeien & kansen: slimme waterhuishouding bij boeren

19 februari 2018

Hoe zorg je als boerenbedrijf dat belangrijke voedingstoffen zoals stikstof en fosfaat voor gewassen niet in het grond- en oppervlaktewater belanden?  En hoe zorg je dat er ook in droge tijden voldoende water beschikbaar is? Bij het project Koeien & Kansen werken zestien melkveehouders nauw samen met waterschappen en kennisinstellingen voor de ontwikkeling van een meer duurzame waterhuishouding voor de sector.

Belang van water voor boeren

Zonder water kan een melkveebedrijf niet bestaan. Water zorgt ervoor dat het vee kan drinken en gewassen zoals gras kunnen groeien. Maar zo belangrijk als water is voor een boerenbedrijf, zo belangrijk is het ook dat een melkveehouder zorgt voor een goede waterhuishouding. Een teveel aan water zorgt voor overlast op het land en brengt schade toe aan gewassen, terwijl een tekort problemen veroorzaakt in droge periodes. Bovendien zorgt uit- en afspoeling van nutriënten naar grondwater en oppervlaktewater dat belangrijke voedingsstoffen voor gewas zoals stikstof en fosfaat verloren gaan.

Koeien & Kansen voor water

Om water genoeg aandacht te geven in de melkveesector, is het thema sinds 2015 een speerpunt bij het project Koeien & Kansen. Zestien melkveehouders verspreid door heel Nederland doen mee aan het project, een initiatief van Wageningen University & Research (WUR) dat al sinds 2000 loopt.

Kernthema voor sector

“Aanvankelijk lag de focus alleen op het mestbeleid, waarbij de invloed van bemesting op grondwater een klein onderdeel was”, vertelt projectleider Michel de Haan. “Doordat water de laatste jaren op verschillende gebieden steeds meer prioriteit krijgt bij overheidsbeleid is het ook bij Koeien & Kansen een kernthema geworden. In principe is het voor elk type agrarisch bedrijf van belang, maar wij richten ons door de oorsprong van het project specifiek op melkveehouders.”

“Een goede waterhuishouding is voor elk agrarisch bedrijf van belang”

BedrijfsWaterWijzer

Belangrijk voor een goede waterhuishouding zijn de ontwikkeling van een BedrijfsWaterWijzer en een bedrijfswaterplan. De Haan: “De melkveehouders werken al met een KringloopWijzer, een informatiesysteem dat aan de hand van onder meer voer- en mestgebruik de mineralenkringloop van een bedrijf in kaart brengt. In de BedrijfsWaterWijzer moeten boeren eenvoudig kunnen weergeven hoe de situatie op het bedrijf is als het gaat om droogte, wateroverlast, erfafspoeling, waterkwaliteit en slootbeheer.”

Bedrijfswaterplan

Op basis van de BedrijfsWaterWijzer ontstaat zo een bedrijfswaterplan, vervolgt De Haan. “In samenwerking met het waterschap en een adviseur stelt elke melkveehouder een plan op voor maatregelen om bijvoorbeeld uit- en afspoeling van nutriënten te voorkomen en om te gaan met droogte of juist wateroverlast.” Die maatregelen hangen onder meer af van de grondsoort waarop het bedrijf zich bevindt. “Een melkveebedrijf op zandgrond heeft meer uitspoeling en is droogtegevoeliger, een bedrijf op veengrond heeft weer meer afspoeling richting sloten.”

Uitspoeling voorkomen

Doordat een paar melkveebedrijven zich – deels – in een waterwingebied bevinden, zijn ook drinkwaterbedrijven gebaat bij een aantal maatregelen, benadrukt De Haan. “Met het voorkomen van uit- en afspoeling van stoffen worden grondwater en oppervlaktewater beter beschermd.”

‘Duurzame bedrijfsvoering’

Een van de deelnemers aan het project is Nanne Koopman, die samen met zijn broer Hains in het Friese Oudega een melkveehouderij van 130 hectare grond met 180 koeien runt. “We hebben ons een paar geleden aangemeld, het leek ons interessant om mee te doen. Je krijgt goede begeleiding, je draagt bij aan duurzame bedrijfsvoering en je gaat als bedrijf efficiënter om met bijvoorbeeld voer, wat financieel voordeliger is. Bovendien leer ik zo van alles over de bodem.”

‘Je krijgt begeleiding, gaat efficiënter om met voer en leert van alles over de bodem’

Maatregelen bedrijfswaterplan

Na een selectieprocedure, waarbij onder andere werd gekeken naar de vooruitstrevendheid van de boeren, sloten de broers zich in 2015 aan bij Koeien & Kansen. “We hebben in eerste instantie zelf een plan opgezet voor het dempen van een aantal sloten. Daardoor hebben de kavels minder contact met oppervlaktewater en blijven nutriënten behouden op het land. We kijken nu met Wetterskip Fryslân en onze adviseur welke stappen we moeten zetten voor de uitvoering. Daarnaast bekijken we de mogelijkheden van een drainagesysteem, waardoor we in de zomer overtollig water uit natte periodes kunnen gebruiken.”

Veel contactmomenten

Een gespecialiseerde bedrijfsadviseur komt acht keer per jaar langs bij de gebroeders Koopman. Daarnaast hebben ze maandelijks een meetweek, overleggen ze enkele malen met het waterschap, komen de zestien melkveehouders twee keer per jaar samen om ervaringen uit te wisselen en overleggen alle projectgroepen per gebied nog een aantal keer afzonderlijk over de ontwikkelingen.

Goede samenwerking door motivatie

Volgens De Haan is de samenwerking tot nu toe zeer succesvol, vooral omdat alle partijen erg gemotiveerd zijn. “De melkveehouders willen een zo efficiënt mogelijke bedrijfsvoering, de waterschappen, Rijkswaterstaat en de ministeries van LNV en IenW zijn gebaat bij goed waterbeheer en Wageningen University & Research kan zo samen met boeren degelijk praktijkonderzoek uitvoeren.”

‘Iedereen heeft voordeel van goed waterbeheer’

Bedrijfsspecifieke wetgeving

Het project moet uiteindelijk leiden tot een implementatie van bedrijfswaterplannen bij agrarische bedrijven door heel Nederland. De Haan: “We zijn nu bezig met het ontwikkelen van software voor efficiënte dataverwerking in de BedrijfsWaterWijzer. Daarnaast kijken we met het ministerie naar mogelijkheden voor meer bedrijfsspecifieke wetgeving. We willen dat er minder algemene normen gelden, maar meer naar de omstandigheden per bedrijf wordt gekeken. Dat betekent mogelijk wel meer specifieke controles en dat kost natuurlijk geld.”

Belangrijk voor derogatie

Ook moet een project als Koeien & Kansen strengere wet- en regelgeving voorkomen, vervolgt De Haan. “Nederland heeft vanuit Europa toestemming om af te wijken van de mestnorm (derogatie, red.). Die uitzonderingspositie vervalt zodra de landbouwsector geen goede milieuprestatie toont. In dat geval blijft de melkveehouder zitten met een mestoverschot, stijgen de kosten en werk je fraude in de hand.”

 

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *