Ondergrondse opslag van drinkwater moet zorgen voor extra buffer
Met het ondergronds opslaan van drinkwater kunnen drinkwaterbedrijven een extra buffer creëren voor calamiteiten, verontreinigingen en pieken in de drinkwatervraag. In een pilot onderzoekt het Noord-Hollandse PWN wat de effecten van zo’n ondergronds opslagsysteem zijn, onder meer voor de kwaliteit van het drinkwater en de omgeving. Hydroloog Lucas Borst legt uit hoe zo’n ondergrondse buffer werkt en wat de voorwaarden zijn om dit ook op andere plekken te doen.
Volg de laatste ontwikkelingen via onze LinkedIn pagina.
Idee stamt uit jaren 80
Het idee voor ondergrondse opslag van drinkwater bestaat al sinds de jaren 80, zegt Borst. “Alleen ontbrak altijd de urgentie om hier ook echt iets mee te doen. Door klimaatverandering en een toenemende drinkwatervraag is die er nu wel. Met een buffer hoef je tijdens pieken minder water aan te voeren, maar heb je direct extra productiecapaciteit beschikbaar. Deze extra capaciteit kan ook van pas komen in periodes dat we minder water kunnen innemen door verontreinigingen.”
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief
Back-up voor hoofdleiding
Daarnaast moet de buffer dienen als back-up voor de bestaande leiding tussen de productielocatie in Andijk en het pompstation in Hoorn, zegt Borst. “Als deze leiding breekt, moeten we een beroep doen op onze secundaire leidingen. Alleen beschikken deze niet over voldoende capaciteit bij toenemende piekvragen. We kunnen een nieuwe secundaire leiding aanleggen, maar dat kost al gauw 1,5 miljoen euro per kilometer. De afstand tussen Andijk en Hoorn is 25 kilometer. Een buffer is voordeliger en duurzamer.”
Ondergrondse zoetwaterbel
Het idee is om het drinkwater te infiltreren in een ondergronds zandpakket nabij het pompstation van Hoorn. Borst: “Vanuit dit pompstation distribueren we drinkwater naar onze klanten. Het bijzondere van het grondwater bij Hoorn is dat het in tegenstelling tot een groot deel van de rest van West-Nederland niet zout of brak is, maar zoet. Een ondergrond met zoet grondwater is een belangrijke voorwaarde voor een buffer.”
Goed beschermende grondlagen
Behalve zoet moet het grondwater ook schoon zijn, vervolgt Borst. “Het is dan ook belangrijk om goed beschermende grondlagen te hebben. Het liefst klei, maar ook op hoge zandgronden, zoals de Veluwe, zou dit kunnen. Daar zit het grondwater namelijk wat dieper. Verder moet je zorgen dat het pompstation dicht bij de plek zit waar je het water onttrekt. Anders moet je alsnog kilometers aan leidingen aan leggen.”
Haalbaarheidsstudie en pilot
In 2017 begon PWN met een eerste haalbaarheidsstudie. Borst: “Hierin hebben we op papier gezet wat we al wisten over het grondwater, de bodem en de omgeving. Op basis hiervan hebben we berekeningen van mogelijke effecten gemaakt. Vervolgens zijn we een stap verder gegaan en hebben we een pilot opgezet met een pompput en daaromheen een waarnemingsveld. Hier zijn we in 2020 officieel mee gestart.”
Effecten op drinkwaterkwaliteit
In de pilot wil PWN onder meer te weten komen of het water eenvoudig te infiltreren en onttrekken is, zegt Borst. “Daarnaast zijn we geïnteresseerd in wat er gebeurt met de drinkwaterkwaliteit. We willen niet nutriënten uit grondwater zich mengen met ons drinkwater. Het ingebrachte drinkwater duwt het grondwater als het ware opzij. Maar aan de randen van de zoetwaterbel kan vermenging optreden. Uit de eerste resultaten blijkt dat de kwaliteit goed blijft. We gaan nu onderzoeken of dit op grotere schaal ook zo is.”
Impact op de omgeving
Een andere belangrijke onderzoeksvraag is wat het infiltreren en onttrekken van drinkwater doet met de ondergrond en de omgeving. Borst: “Verandering van grondwaterstanden kan leiden tot bodemdaling. Daarom hebben we op verschillende dieptes waarnemingsputten geslagen om het waterpeil te meten. Aan de hand van deze informatie kunnen we voorspellen wat er gebeurt als we op grotere schaal water onttrekken. Vooralsnog blijkt er geen sprake van bodemdaling.”
Opschaling van pilot
De voorlopige bevindingen zijn volgens Borst behoorlijk positief te noemen. Of dat ook voldoende is om verder te gaan, is nu aan de directie van PWN. “Het hele proces verloopt in tussenstappen en tussentijdse evaluaties. Tot nu toe zijn we veel te weten gekomen en lijkt de buffer kans van slagen. Maar we weten natuurlijk niet waar we nog tegenaan lopen. Zeker niet als we dit straks op ware grootte gaan uitvoeren.”
Benodigde vergunningen
Behalve een akkoord van de directie moeten ook stakeholders de ondergrondse opslag van drinkwater zien zitten. Borst: “Om dit te kunnen doen, hebben we een vergunning nodig van de provincie. Hiervoor moet eerst een Milieueffectrapportage (MER) worden gedaan. Zo’n procedure neemt vaak ook weer een paar jaar in beslag. Als onze pilot is afgerond, zijn we er dus nog zeker niet. Als alles mee zit, hopen we het systeem in 2028 operationeel te hebben.”
Betrekken van omwonenden
Ook omwonenden worden betrokken in het traject, zegt Borst. “We zijn al vanaf het begin in gesprek met de omgeving. Dat doen we onder meer met regelmatige bijeenkomsten. Hierin vertellen we wat we aan het doen zijn, wat onze bevindingen zijn en hoe het traject verder verloopt. Tegelijkertijd kunnen burgers hun zorgen delen, bijvoorbeeld over bodemdaling of andere effecten. Tot nu toe merk ik weinig weerstand. Inwoners vinden het vooral prettig dat we ze meenemen in het proces.”
Stevige, maar noodzakelijke investering
Volgens Borst is al het uitzoekwerk een stevige investering. “Het vraagt veel tijd van een aantal mensen van PWN. Daarnaast schakelen we hulp in van partners, zoals KWR en adviesbureaus. Verder zijn er kosten voor het aanleggen van putten en later voor de leiding naar het pompstation in Hoorn. Het scheelt dat we subsidie hebben ontvangen van de provincie. Maar uiteindelijk kost een toekomstbestendige drinkwatervoorziening sowieso geld. En deze optie is nog altijd goedkoper dan een leiding van 25 kilometer.”
Mogelijk ook in de duinen
In de toekomst gaat PWN mogelijk ook op andere plekken kijken naar het ondergronds opslaan van drinkwater, zegt Borst. “Bijvoorbeeld in de duinen. Deze gebruiken we nu als filter, maar mogelijk kunnen we ze ook inzetten als drinkwaterbuffer. Daarnaast gaan we in het project WAAG met onder meer Waternet en Vitens bekijken of we gezuiverd oppervlaktewater kunnen opslaan in ’t Gooi. Vanwege de grootschalige omvang van dit project verwachten we dat dit pas op z’n vroegst in 2035 mogelijk zal zijn.”