Lekverliezen en NIRG van drinkwaterbedrijven: 7 vragen

16 december 2020

Een deel van het drinkwater dat waterbedrijven produceren wordt niet in rekening gebracht (NIRG). Dat komt onder meer door lekverliezen. Hoe staat het hier in Nederland mee? En wat doet de drinkwatersector om dit laag te houden? “Ons gemiddelde lekverlies is zo laag, dat is voor het buitenland ongekend.”

Hoofdafbeelding: Een watermeter en -leiding tijdens wateroverlast in Eindhoven. Jaarlijks worden de watermeters afgelezen om het lekverlies (NIRG) te bepalen.

Jan Vreeburg is onderzoeker waterinfrastructuur bij KWR. Vanaf het eerste uur was Vreeburg betrokken bij de methodiek voor het bepalen van de leveringszekerheid voor drinkwater, die nu in de wet is vastgelegd. Hij is expert op het gebied van drinkwaterleidinginfrastructuur in theorie en praktijk.

 

1. Wat betekent de term lekverlies?

“Simpel gezegd is lekverlies een onderdeel van al het water wat drinkwaterbedrijven produceren, maar niet in rekening brengen”, zegt onderzoeker waterinfrastructuur Jan Vreeburg van KWR. Hij is expert op het gebied van lekverliezen. “Deze NIRG is dus het verschil tussen de drinkwaterafgifte aan het net en het aan de klanten gefactureerde drinkwatergebruik.” Dit ‘niet in rekening gebracht verbruik’ wordt ook wel NIRG genoemd.

Hieronder vallen bijvoorbeeld:

  • werkelijk lekverlies, zoals lekken in de leidingen
  • schijnbaar lekverlies, bijvoorbeeld door het verschil in nauwkeurigheid van metingen van ingaand en uitgaand water of het verschillende tijdstip van aflezing
  • geautoriseerd lekverlies, zoals water gebruikt voor spuien (het water dat drinkwaterbedrijven gebruiken om leidingen schoon te houden) of als bluswater

De drinkwatersector probeert het lekverlies zo laag mogelijk te houden. “Het is een indicator hoe je leidingnet ervoor staat,” licht Vreeburg toe. “Als er een sluipende stijging is van het lekverlies, dan kan je dat zien als een langzame achteruitgang van het leidingnet.”

‘In vergelijking met andere landen hebben wij een extreem laag lekverlies’

 

2. Hoeveel is het lekverlies in Nederland?

In vergelijking met andere landen hebben wij een extreem laag lekverlies, volgens Vreeburg. Volgens de expert ligt het gemiddelde op 6,0 procent, met op sommige plekken een uitschieter naar 9. Gemiddeld verbruiken we ongeveer 120 liter per persoon. Voor 6 procent lekverlies is dat 7,2 liter verlies.

 

3. Hoe wordt het lekverlies berekend?

Dat doen drinkwaterbedrijven aan de hand van meters in het leidingnet, bijvoorbeeld bij pompstations. Maar een makkelijke berekening is het zeker niet, volgens Vreeburg. “Het water komt op enkele plekken in het leidingnet, maar op miljoenen plekken er weer uit. Het is onmogelijk om al die geplaatste meters tegelijkertijd af te lezen.” Bij de meeste klanten gebeurt het aflezen van de meter één keer per jaar, namelijk als de eindfactuur wordt opgemaakt. Dit vindt gespreid over het jaar plaats. Het drinkwaterbedrijf rekent de jaargebruiken toe aan de kalenderjaren, waarna het NIRG berekend kan worden.

‘Een stijging of daling kan ook te maken hebben met het weer, verbruik en de manier van meten’

Bij een stijging van het lekverlies is het noodzakelijk om heel goed te kijken wat er daadwerkelijk is veranderd, zegt Vreeburg. “Een stijging of daling kan ook te maken hebben met het weer, het verbruik en de manier van meten.” Daarnaast hebben de drinkwaterbedrijven nog te maken met onnauwkeurigheden. “In sommige watermeters zitten fouten. Het zijn mechanische meters dus meestal resulteert dat in lagere registratie. Dan meet je dus eigenlijk een beetje te weinig.”

 

4. Wat doen drinkwaterbedrijven om het lekverlies te voorkomen?

De drinkwatersector heeft altijd een langetermijnvisie gehad, zegt Vreeburg. “Ons lage lekverlies is een gevolg van veertig jaar consequent kwaliteitsdenken. Dat betekent dat we het percentage leidingbreuken laaghouden en leidingen op tijd en procesmatig vervangen.” Dat betekent dat de drinkwatersector altijd grote investeringen heeft gedaan én blijft doen.

Bovendien waakt de sector over de veiligheid en de hygiëne, meent Vreeburg. “In vergelijking met andere landen is ons leidingnet relatief jong, zo ongeveer na de Tweede Wereldoorlog gebouwd. Toen is ook meteen KIWA opgezet om een standaard op te stellen om de kwaliteit van het net te waarborgen.”

Een belangrijke ontwikkeling in het voorkomen van lekverlies zijn DMA’s, oftewel ‘district metered areas’. Hiermee kunnen drinkwaterbedrijven lekkages van minder dan 10 m3/u vinden. Dit was eerder onmogelijk. Een DMA verdeelt een gebied in meerdere delen, waarbij elk deel een hoofdafsluiter en verschillende back-up afsluiters heeft. Elke afsluiter heeft lekdetectie-software, zodat een lek meteen aan het licht komt.

‘Voor een leidingnet dat veel lekt is chloor noodzakelijk, want er kunnen bacteriën in komen’

Geen chloor nodig door laag NIRG

Het goede leidingnet in Nederland is een van de redenen waarom we geen chloor in het drinkwater hoeven te gebruiken, zoals in veel landen wel gebruikelijk is. Vreeburg: “Chloor in het drinkwater is onwenselijk.” Maar voor een leidingnet dat veel lekt is chloor noodzakelijk. “Door de lekken kunnen er bacteriën in het water komen. Het gevaar voor besmetting is dan veel hoger.” Dit komt in Nederland niet voor. Het gaat niet alleen over de leidingen zelf, licht Vreeburg toe. “Het hele systeem, van goede installateurs, installatievoorschriften en regelingen dragen bij aan de distributie van chloorvrijwater.”

 

5. Hoe doet Nederland het in vergelijking met het buitenland?

“In Nederland hebben we een prachtig leidingnet.” Voor Vreeburg is dit verre van een overdrijving. “De beste watervoorziening van de wereld vind je in Nederland. En de tien beste waterleidingbedrijven komen ook allemaal uit Nederland. Ons gemiddelde lekverlies is voor het buitenland ongekend.” Als voorbeeld noemt de wetenschapper ons buurland Engeland. “Daar rapporteren bedrijven rustig 15 tot 20 procent lekverlies. Londen heeft zelfs een lekverlies van 40 procent. Ondanks alle gerapporteerde inspanningen veranderen die cijfers maar langzaam.” Ook is het risico op besmetting bij een slecht leidingnet veel groter.

‘Londen heeft zelfs een lekverlies van 40 procent’

Grote ogen en ongeloof in het buiteland

Nederland doet het zelfs zo goed dat Vreeburg in het buiteland door vakgenoten amper wordt geloofd. De waterexpert grinnikt: “Als ik op congressen vertel over ons lekverlies kijken andere deskundigen mij met grote ogen aan. Ik heb weleens gehad dat iemand in de pauze naar mij toekwam en zei: ‘Mooi gesproken, maar ik geloof er natuurlijk niets van’.” Vreeburg nodigde ze toen in Nederland uit, zodat ze het NIRG aan den lijve konden ondervinden: het klopte toch wel.

 

6. Waarom willen we de lekverliezen terugdringen?

Als je alle liters bij elkaar optelt, dan is dat toch een hele plas water die je niet in je voortuin wilt, zegt Vreeburg. “Elke liter die je kunt besparen is mooi meegenomen.” Een andere factor die meespeelt, is de internationale aandacht voor dit thema. “Bij veel landen zijn de lekverliezen een serieus probleem. Dat speelt voor Nederland ook mee om dit hoger op de agenda te zetten. Juist ook om te laten zien dat onze resultaten goed zijn.”

 

7.Welke specifieke uitdagingen gelden voor ons land?

Het kwaliteitsdenken moeten we proberen vast te houden, stelt Vreeburg. “We moeten voorkomen dat we een beeld schetsen waarin we denken dat het ‘te goed’ is en ‘wel wat minder’ kan.” Daarbij vindt de expert dat we niet te snel in cijfermatigheden moeten vervallen. “In die simpel ogende getallen zit het verhaal niet. De uitdaging is om het lekverlies altijd in context te blijven plaatsen.”

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *