‘Dankzij geleerde lessen zijn we veel beter voorbereid op droogte’

In Nederland kampen we steeds vaker met langdurige droogte. Zodra een landelijk watertekort dreigt te ontstaan, komt de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) in actie. De LCW kijkt hoe het beschikbare water zo goed mogelijk kan worden verdeeld. Dankzij kennis en ingrepen uit eerdere droge jaren lukt het volgens LCW-voorzitter Hans de Vries steeds beter om de gevolgen van een watertekort te beperken.

Volg de laatste ontwikkelingen via LinkedIn.

Voldoende water, ook bij een watertekort

Met stuwen, sluizen, gemalen en pompen beheren we in Nederland het peil van beken, sloten, kanalen, meren en rivieren. De ene keer om te zorgen dat overal voldoende water beschikbaar is, de andere keer om overtollig water juist zo snel mogelijk af te voeren.

Naarmate droogte langdurig aanhoudt – zoals in 2018 en 2022 – wordt het lastiger om het beschikbare water goed te verdelen tussen alle belangen. Hans de Vries, voorzitter van de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW), legt uit hoe bij een watertekort – dus als er minder water is dan we nodig hebben – in overleg met alle betrokken partijen het water zorgvuldig wordt verdeeld.

laag water in deventer
Laag water door droogte bij een sluis in Deventer.

Welke knelpunten ontstaan er bij langdurige droogte?

De Vries: “Lokaal zorgt het vooral voor problemen in de landbouw en natuur. Zeker op plekken waar geen water naartoe wordt gevoerd vanuit kanalen en rivieren, zoals de Achterhoek, Twente en de Veluwe. Omdat die regio’s hoofdzakelijk afhankelijk zijn van neerslag en grondwater kunnen we hier nauwelijks op sturen in de waterverdeling.

Verzilting zoet water
Op plekken waar we dat wel kunnen, proberen we verzilting tegen te gaan. Bij lage afvoer van rivieren trekt zout zeewater steeds verder landinwaarts. Onder meer het IJsselmeer wordt dan steeds zouter. Dat kan problemen opleveren voor de drinkwatervoorziening. PWN heeft een innamepunt in het IJsselmeer bij Andijk.

Hinder scheepvaart
Daarnaast vraagt de scheepvaart veel aandacht bij droogte. Doordat het waterpeil zakt door minder wateraanvoer, zijn rivieren nog maar beperkt bevaarbaar. Ook zorgen maatregelen om verzilting tegen te gaan en zoetwater te sparen voor langere wachttijden voor schepen bij sluizen.”

Wanneer komt de LCW in actie?

“Zodra een landelijk watertekort dreigt te ontstaan. Droogteproblemen beginnen altijd regionaal. Het waterschap en het regionale onderdeel van Rijkswaterstaat (RWS) zijn dan verantwoordelijk voor maatregelen, zoals een onttrekkingsverbod of stuwbeheer.

Als de problemen de grenzen van een waterschap overstijgen, komt een regionaal droogte-overleg (RDO) in actie. Een RDO bestaat uit een aantal waterschappen, RWS en soms ook provincies en drinkwaterbedrijven. Zij stemmen hun maatregelen dan onderling af.

Scenario’s en adviezen uitwerken
Als de problemen ook de RDO-grenzen overstijgen, wordt de LCW actief. Wij stellen dan een landelijk beeld op dat we publiceren in de Droogtemonitor. Wordt het nog droger, dan werken we een aantal scenario’s en adviezen uit over de verdeling van water.

Deze adviezen geven we aan het Managementteam Watertekorten (MTW) en regionale waterbeheerders. Het MTW bepaalt uiteindelijk welke ingrepen worden gedaan. In het MTW zitten grotendeels dezelfde partijen als in de LCW, maar dan op bestuurlijk niveau.”

Lees verder onder de afbeelding

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief

Wie zijn er allemaal bij de LCW betrokken?

“De LCW is een overlegstructuur van het Watermanagementcentrum Nederland (WMCN) en bestaat uit diverse partijen, zoals Rijkswaterstaat, de Unie van Waterschappen, het KNMI, het IPO, Vewin en een aantal ministeries. Deze partijen leveren informatie aan, zoals de aanvoer van rivieren, actuele waterstanden en de weersverwachting. Dit vormt de input voor de Droogtemonitor.

Uitdagingen en zorgen per sector
Daarnaast vertellen de partijen welke zorgen en uitdagingen er spelen bij de sectoren. De provincies en ministeries doen dat voor de natuur, landbouw en industrie. De scheepvaart heeft een adviesteam vanuit Rijkswaterstaat. De drinkwatersector is sinds 2019 vertegenwoordigd in de LCW en het MTW.

Totaalplaatje drinkwaterbronnen
De rol van Vewin is onder meer het schetsen van het totaalplaatje over de waterbeschikbaarheid en de -kwaliteit van de bronnen. Is er een probleem of dreigt dat te ontstaan? Ook moet Vewin de urgentie duiden: op welke termijn kan de levering van drinkwater in gevaar komen?”

Hoe komen jullie tot een advies over de waterverdeling?

“We kijken eerst naar de plekken waar de grootste knelpunten zitten. Vervolgens kunnen we adviseren om bijvoorbeeld ergens een sluis open te zetten. Daarbij moeten we ook weer kijken naar de gevolgen voor andere plekken en andere organisaties. De keus voor meer water naar het noorden betekent dat datzelfde water niet naar het westen kan, en andersom.

Verdringingsreeks van kracht
Bij een watertekort is de verdringingsreeks leidend. Dit is een rangorde van belangen. Hierin staat dat de stabiliteit van dijken voorrang heeft boven de nutsvoorzieningen, zoals drinkwater. Maar nutsvoorzieningen gaan weer voor economische belangen.”

Welke maatregelen kan het MTW nemen?

“Hierbij gaat het hoofdzakelijk om sluis- en stuwbeheer. Vooral in het midden van het land wordt aan de knoppen gedraaid, bijvoorbeeld bij de Prinses Irenesluizen en de stuw bij Hagestein. Hier wordt bepaald hoeveel water richting Amsterdam en IJmuiden gaat en hoeveel richting Dordrecht en Rotterdam. Dit is van belang voor de landbouw, natuur, industrie, stabiliteit van kades en inname van water voor de drinkwaterproductie.

Wat oostelijker kunnen bij Arnhem-Driel stuwmaatregelen worden genomen. Dit zorgt ervoor dat er voldoende zoet water wordt aangevoerd richting het IJsselmeer om verzilting tegen te gaan.”

Welke lessen hebben jullie de afgelopen jaren geleerd?

“Met name de droge zomer in 2018 heeft ons waardevolle inzichten gegeven. Bijvoorbeeld over het tegengaan van verzilting van het IJsselmeer. Er waren destijds grote zorgen over het drinkwaterinnamepunt van PWN bij Andijk. Gelukkig leidde dat uiteindelijk niet tot onoverkomelijke problemen. Maar het heeft ons wel wakker geschud.

Naar aanleiding hiervan hebben we veel extra meetapparatuur geïnstalleerd. Hierdoor hadden we beter inzicht in de waterkwaliteit en konden we in 2022 een gerichter doorspoelbeleid voeren.

Samenwerking en kennisuitwisseling
Ook de samenwerking is de afgelopen jaren geïntensiveerd. Niet alleen binnen de watersector, maar ook tussen sectoren en overheden. Uitwisseling van kennis en informatie zorgt ervoor dat we beter kunnen anticiperen en vroegtijdig maatregelen kunnen nemen. Dit voorkomt grotere problemen in een later stadium. Data-verzameling en samenwerking willen we de komende jaren nog verder optimaliseren.”

Waterbesparing Waterschaarste

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *