De grote kabel- en leidingchallenge

26 juni 2019

Grootschalig onderhoud, vervanging en aanleg van kabels en leidingen: de Nederlandse ondergrond krijgt het de komende jaren flink te verduren. Hoe gaan we die uitdaging gezamenlijk te lijf? De waterbedrijven, netbeheerders, gemeenten en andere betrokken partijen zetten de stap naar meer samenwerking en een landelijk kader met de grote kabel- en leidingchallenge.

In de Nederlandse bodem is het druk. En het wordt nog drukker. Bovenop de gebruikelijke werkzaamheden aan de huidige 1,7 miljoen kilometer kabels en leidingen in de ondergrond, staat er een grote vervangingsopgave voor de deur. Zo zullen vanwege de energietransitie op veel plekken gasleidingen worden vervangen door alternatieven als warmtenetten of full electricen moet de straat open voor het uitrollen van een 5G-telecomnetwerk.

Weinig samenwerking

Met zo’n vooruitzicht zijn goede afspraken tussen alle betrokken partijen over planning en uitvoering van groot belang. Maar zo vanzelfsprekend is dat niet. Vaak doen netbeheerders afzonderlijk een aanbesteding en werken de verschillende aannemers langs elkaar heen. Met als gevolg dat een straat meerdere keren of onnodig lang openligt, hoge kosten worden gemaakt en omwonenden en verkeer langdurig hinder ondervinden.

Grote kabel- en leidingchallenge

Dat kan en moet anders. Daarom organiseerden het Gemeentelijk Platform voor Kabels en Leidingen (GPKL), Netbeheer Nederland en vereniging van waterbedrijven Vewin in februari de Grote kabel- en leidingchallenge. In Amsterdam kwamen netbeheerders van gas en elektra, gemeenten, provincies, drinkwaterbedrijven, waterschappen en vertegenwoordigers van ministeries bijeen om te praten over hoe ze uitdagingen in de ondergrond gezamenlijk gaan aanpakken.

‘Zodra je in gesprek gaat, kun je je verplaatsen in de ander en krijg je inzicht in elkaars belangen en agenda’s’

Elkaar vinden en leren kennen

Volgens initiatiefnemer en GPKL-voorzitter Steven Adriaansen weten de partijen elkaar nog onvoldoende te vinden. “Een eerste stap is elkaar leren kennen. Zodra je in gesprek gaat, kun je je verplaatsen in de ander en krijg je inzicht in elkaars belangen en agenda’s. Bij werkzaamheden zijn de belangen grotendeels hetzelfde, namelijk kosten en tijd besparen en zo min mogelijk overlast veroorzaken.”

Over grenzen heen kijken

Om samen te werken, moeten partijen zich flexibel opstellen en over eigen grenzen heen kijken, vindt Adriaansen. “Als je als netbeheerder over drie jaar werkzaamheden inplant, maar andere partijen willen dat pas over vijf jaar, dan moet je voor het algemeen belang je planning aanpassen.” Grenzen kunnen ook letterlijk worden opgevat. “Kabels en leidingen overschrijden gemeentegrenzen. Daarom moeten gemeenten ook onderling samenwerken en een coördinerende rol pakken. Het liefst met wettelijke instrumenten om knopen door te hakken als je er met andere betrokkenen niet uitkomt.”

Rotterdam als voorloper

Een van de aanwezigen tijdens de challenge was Robbert Wever, manager Infra bij Evides Waterbedrijf. Het drinkwaterbedrijf van Zuidwest Nederland (Zuid Holland zuid, Zeeland en de westpunt van Brabant) sloot in 2015 samen met netbeheerder Stedin en de gemeente Rotterdam het convenant ‘Samenwerken in de buitenruimte’, om de vervangingsopgave in de regio samen aan te pakken. Een aanpak waarmee de partijen volgens Wever vooroplopen in ons land.

‘Door een gezamenlijke planning en uitvoering ligt een straat 30 procent aan tijd korter open’

Minder overlast en kostenbesparing

“Door een gezamenlijke planning en uitvoering ligt een straat 30 procent aan tijd korter open. Ook besparen we kosten door onder meer lagere overhead en minder apparaatskosten. Met de gemeente (riolering, red.) en Stedin (gas en elektra, red.) leggen we agenda’s naast elkaar en inventariseren we op wijkniveau hoe we onderhoud of vervanging van kabels en leidingen gezamenlijk kunnen inplannen. Vervolgens zoeken we samen naar een aannemer die over meerdere disciplines beschikt.”

Lang proces

Volgens Wever kun je niet vroeg genoeg met elkaar om tafel gaan. Het duurt namelijk even voordat je ook echt aan de slag kunt. “Om een gezamenlijke aanbesteding te doen, moeten gemeente, drinkwaterbedrijf en elektriciteitsnetbeheerder bijvoorbeeld hun bestekmethodiek gelijk trekken. Voor je het weet ben je weer een jaar verder. We zijn nu nog bezig met het doorontwikkelen van de spelregels, zodat we straks gezamenlijke contracten door één aanbestedingsloket kunnen schuiven.”

De wat- en hoe-vraag

Wever merkte dat tijdens de Grote kabel- en leidingchallenge twee belangrijke uitdagingen op een hoop werden gegooid: de wat- en hoe-vraag. “Bij de eerste vraag ligt de regie bij de overheid, vooral gemeenten en provincies. Voor welk soort duurzame warmte en energie kies je? Pas als dat duidelijk is, kun je met andere partijen, zoals drinkwaterbedrijven en warmte- en energieleveranciers, gaan praten over hoe je dat gaat inrichten en welke uitvoerwerkzaamheden nodig zijn.”

Rol drinkwaterbedrijf

Omdat tussen het bepalen van het wat en hoe soms wel vijf jaar tijd zit, moet je de vraagstukken afzonderlijk behandelen, zegt Wever. “Als drinkwaterbedrijf spelen we een beperkte rol bij het ‘wat’ van de energietransitie, we zijn pas echt aan zet bij het ‘hoe’-gedeelte. Dan kunnen we het verschil maken, zoals in Rotterdam al blijkt.”

Tekort aan aannemers?

Een andere uitdaging is de groeiende vraag naar gekwalificeerde mensen die de werkzaamheden kunnen uitvoeren, geeft Adriaansen aan. Hij ziet het opleiden van aannemers en technici die nieuwe systemen kunnen aanleggen als een van de topprioriteiten. Wever denkt daarbij dat een tekort aan handen grotendeels kan worden voorkomen. “Met betere randvoorwaarden kunnen we de aannemer met dezelfde hoeveelheid personeel 30 procent meer laten presteren. We moeten zorgen dat we aantrekkelijker worden voor aannemers en met ze meedenken.”

‘We moeten meer inzetten op collectieve efficiëntie en niet eindeloos praten en in eigen belang denken’

Faalkosten omlaag

Volgens Wever moeten de faalkosten substantieel omlaag. “Aannemers werken nu vaak improductief door lange procedures of doordat vergunningen ineens worden ingetrokken. Zulke vertragingen en restricties moeten eruit. Dat vraagt om een andere mindset bij alle organisaties, van bestuurlijk niveau tot de laatste ambtenaar. We moeten meer inzetten op collectieve efficiëntie en niet eindeloos praten en in eigen belang denken.”

Werkgroepen voor landelijk kader

Met de challenge is een goede stap gezet richting meer samenwerking, zegt Adriaansen tot slot. “Alle woorden moeten nu worden omgezet in daden. Een aantal werkgroepen is alles aan het uitwerken op het gebied van coördinatie & regie, behoeften en beleid & visie. Hopelijk kunnen we daarmee een landelijk kader schetsen dat tot op wijkniveau kan worden ingevuld. En ondertussen moeten we leren van de best practices.”

Meer lezen?

Ga naar het verslag van de Grote Kabel- en Leidingchallenge.

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *