Oppervlaktewater: kwaliteit steeds verder onder druk

Oppervlaktewater speelt een belangrijke rol in Nederland. Het is het leefgebied van planten en dieren, we gebruiken het als vaarwater, voor zwemmen en schaatsen en het is een belangrijke bron voor drinkwater. De kwaliteit van het oppervlaktewater is in vergelijking met dertig jaar geleden weliswaar beter, maar helaas staat gaat het de laatste jaren weer de verkeerde kant op.

Oppervlaktewater Rivier Verontreiniging

Kwaliteit oppervlaktewater beter dan 30 jaar geleden

Oppervlaktewater is het water in rivieren, meren, vijvers, kanalen en sloten. Kortom: vrijwel al het water dat je buiten tegenkomt. De kwaliteit van al dat oppervlaktewater is in de afgelopen dertig jaar sterk verbeterd. Volgens Ans Versteegh, coördinator drinkwater bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), was de waterkwaliteit in de grote rivieren, kanalen en grachten in Nederland halverwege de jaren ‘80 niet zo best. “Dat water zat destijds nog vol stoffen die er niet in thuis hoorden. Door aangescherpte wet- en regelgeving, zoals de introductie van rioolwaterzuivering op bijna alle plekken in Nederland is dat sindsdien enorm verbeterd.”

Belangrijk voor drinkwater

Dat is niet alleen belangrijk voor het milieu, maar ook voor de drinkwatervoorziening in Nederland. Ongeveer 40% van het kraanwater in Nederland wordt gemaakt van oppervlaktewater. Dat wordt gewonnen uit de Rijn, de Maas, het IJsselmeer, de Drentsche Aa en langs de oevers van de IJssel en de Vecht. Dankzij uitgebreide zuiveringsmethodes en een distributienetwerk van uitstekende kwaliteit is de drinkwaterkwaliteit van kraanwater in Nederland tiptop in orde.

De diversiteit van nieuwe vervuilende stoffen neemt toe

Nieuwe bedreigingen voor kwaliteit oppervlaktewater

Toch hebben drinkwaterbedrijven die het oppervlaktewater gebruiken als bron steeds meer moeite om te blijven zorgen voor die goede drinkwaterkwaliteit. Want alhoewel het volume aan vervuilende stoffen is afgenomen, neemt de diversiteit van verschillende ‘nieuwe’ chemische stoffen juist toe. “Dat zijn twee redenen voor”, zegt toxicoloog Merijn Schriks van drinkwaterbedrijf Vitens. “De industrie ontwikkelt steeds meer nieuwe chemische stoffen om innovatieve producten mee te maken. Denk bijvoorbeeld aan PFAS voor coatings voor pannen of nanodeeltjes die zorgen dat autobanden minder snel slijten. Een deel van die stoffen komt in het milieu terecht, dus ook in het oppervlaktewater. Daarnaast hebben we steeds betere meetmethodes, waardoor we hele lage concentraties stoffen kunnen aantonen. Tot een nanogram aan toe: dat is 1 miljardste gram per liter water.”

Niet alleen van industrie, ook medicijnresten

Het gaat daarbij trouwens niet alleen om zogenoemde industriële lozingen. Door de toenemende vergrijzing neemt bijvoorbeeld ook het medicijngebruik toe. Die medicijnresten komen via het riool ook in het oppervlaktewater terecht. Bij de inname van oppervlaktewater voor de productie van drinkwater worden continu metingen gedaan om te zien hoeveel van die stoffen in het ‘ruwe water’ zitten. “We laten alleen water binnen dat voldoet aan onze strenge kwaliteitseisen”, zegt Rob van der Leer,  hoofd waterkwaliteitsbeheer van Evides. Het aantal dagen dat de kwaliteit van de Maas niet goed genoeg is voor Evides, neemt toe. In 2011 waren het 32 dagen, in 2016 al 47.

Lees verder onder de afbeelding

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief

Strenge normen en richtwaarden

Het oppervlaktewater moet aan strenge normen en richtwaarden voldoen. Die waarden zijn onder andere vastgelegd in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Voor een groot deel van nieuwe chemische stoffen zijn er echter geen Europese waarden vastgesteld. Versteegh: “In sommige gevallen stellen wij bij het RIVM die waarden dan vast in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Bij onzekerheid over het mogelijke effect op de gezondheid, worden extra veiligheidsmarges in de norm of richtwaarde ingebouwd.”

Omdat het aantal stoffen zo snel toeneemt, is er voor veel stoffen geen specifieke richtwaarde of norm. Versteegh: “Voor de volksgezondheid werken we in die gevallen met de signaleringswaarde: dat is 1 microgram per liter bij inname van oppervlaktewater. Dat is zo’n lage concentratie dat er  bijna nooit gezondheidseffecten zijn te verwachten.”

"Op papier lijkt het goed geregeld, in de praktijk gaat het te vaak mis"

Incidenten met GenX en pyrazool

Het drinkwater uit de kraan is altijd veilig, stelt Versteegh. “Maar in het oppervlaktewater, de bron voor dat drinkwater, zien we dus wel regelmatig overschrijdingen van de norm van 1 microgram per liter. Het probleem is dat het op papier allemaal goed geregeld lijkt, maar dat het in de praktijk nog te vaak misgaat.” Voorbeelden zijn de incidenten met GenX en Pyrazool (die op de lijst Zeer Zorgwekkende Stoffen staat). Beide stoffen horen eigenlijk helemaal niet in het oppervlaktewater thuis, maar ze bleken er toch ineens in te zitten. “Uiteindelijk bleken de concentraties van die stoffen in het drinkwater te laag om ook maar enig effect te hebben op de gezondheid, maar het zorgde wel voor veel maatschappelijke onrust.”

‘Bij de bron aanpakken’

Dat heeft ook voordelen gehad, zegt Versteegh: “Iedereen is wakker geschud. De drinkwaterbelangen krijgen steeds meer aandacht bij het verlenen van bijvoorbeeld lozingsvergunningen voor de industrie. Dat is belangrijk, want je moet die vervuiling bij de bron aanpakken. Bij zo’n fabriek weet je namelijk beter welke stoffen in het afvalwater zitten en kun je de zuivering daar gericht op afstemmen. Zo kun je de potentieel gevaarlijke stoffen veel effectiever uit het afvalwater halen en voorkom je dat het in het oppervlaktewater terecht komt.”

‘Aanpak werkt’

Het RIVM en de drinkwaterbedrijven pleiten ervoor zoveel mogelijk het voorzorgsprincipe te hanteren: als het er niet in zit, dan hoeft het er ook niet uit. “Die aanpak werkt”, zegt Gerard Stroomberg, directeur van de RIWA-Rijn, de vereniging van rivierwaterbedrijven. “Zo mochten binnenvaartschepen tot een paar jaar geleden na het lossen van brandstoffen hun tanks ‘ontgassen’. Daarbij kwamen allerlei anti-klopmiddelen vrij, die wij dan weer tegenkwamen in onze metingen. Samen met de overheid en de branche hebben we daar nieuwe afspraken over gemaakt. De regels zijn aangescherpt en er wordt veel beter op gelet. En nu zien we die stoffen nog maar amper terug.”

Verontreiniging

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *